Het museum zal gesloten zijn op 24, 25 & 31 december en op 1 januari 2025. De artshop is gesloten op 2 januari
Gaillard & Claude. A Certain Decade
A Certain Decade is een eerste retrospectief parcours in België sinds het Franse kunstenaarsduo Gaillard & Claude zich in Brussel gevestigd heeft in 2008. Zoals de titel aangeeft, blikt deze tentoonstelling terug op hun artistieke praktijk van de afgelopen tien jaar. Het museum wil op deze manier een oeuvre belichten dat nog onbekend is bij het brede publiek, ondanks het feit dat hun werk in België al aandacht en erkenning heeft gekregen van tentoonstellingsplekken (Établissement d’en face, Deborah Bowmann), curatoren (Jean-Paul Jacquet) of gerenommeerde kunstenaars (Michel François). Gaillard & Claude zijn kritische waarnemers die zich amuseren met de maatschappelijke fantasie van deze tijd. Sinds zijn ontstaan in het begin van de jaren 2000 maakt dit Franse kunstenaarsduo kunst die op absurde wijze intrusief is en draait rond poëtische gebeurtenissen. Met hun werk stellen ze, met de nodige nonsensicale Engelse humor en een voorkeur voor psychedelische excessen, de paradoxen van onze postmodernistische maatschappij in vraag. Van een gipsen sculptuur tot een bas-reliëf in polyurethaan, van gemarmerd papier tot textieldruk, via elektronische muziek of het regisseren van hun eigen theaterstukken: de veelzijdige werkwijze van het duo is coherent omdat al hun culturele referenties baden in eenzelfde uniek ‘cultureel magma’, waar de verwarring van ruimte de maat der dingen is, zoals de tegenstrijdigheid van tijd. Door zowel verzamelingenleer uit de wiskunde als het sociologische en psychoanalytische onderzoek van de French Theory uit de jaren zestig toe te passen op esthetiek, bevragen Gaillard & Claude de vrijheid van het individu binnen de samenleving, door voortdurend te schipperen tussen het familiale niveau (individueel en emotioneel) en het groepsniveau (collectief en normatief). Gaillard & Claude hebben zich bekwaamd in de subtiele kunst van het dubbelzinnige en het suggestieve, paradoxale verwantschappen en ongehoorde kruisingen, wetenschappelijke formules en volkse uitdrukkingen. Het duo creëert dan ook complexe werken die het publiek uitdagen om ze te ontcijferen, zoals bij raadsels die een beroep doen op intuïtie en poëtische fijngevoeligheid.
Behalve UU (2013), een raadselachtige sculptuur, en Troubles for a French Horn and a Bongo (2014), een limitededitionreeks met uniseks trainingspakken die het duo gemaakt heeft in samenwerking met ontwerpster a.Knackfuss – vervaardigd uit de rol textiel die Gaillard & Claude al eerder tentoongesteld heeft in Vitrine Gallery, Bermondsey Square in Londen – en die tijdens een performance op de FIAC van Parijs gedragen werd door diverse figuren uit de kunstwereld, is de tentoonstelling voornamelijk toegespitst op drie belangrijke ensembles: Le Groupe et La Famille (2010), Orchestral Issues (2015-2017) en Baloney! (2020-2022).
In de reeks Le Groupe et la Famille, begonnen in 2010, combineren Gaillard & Claude een vel marmerpapier met een oversized tablet paracetamol. De minimalistische soberheid van de witte tabletten en hun gestandaardiseerde vorm (een verwijzing naar de doorgaans industriële productie ervan) steken af tegen het barokke karakter van het marmerpapier, waarvan elke unieke oplage het resultaat is van toeval en van het moment zelf. Het marmereffect wordt gecreëerd door kleurpigmenten die drijven op een wateroppervlak, te drukken op papier. Deze eeuwenoude techniek (ebru genaamd, ‘wolk’ in het Perzisch) wordt overigens vaak gebruikt bij het stimuleren van kinderen en als kunsttherapie.
De tabletten zijn door het duo geproduceerd op basis van molecules paracetamol en zijn in principe geschikt voor consumptie: ze zouden kunnen voorzien in de behoefte van in totaal 200 tot 300 personen. Hun buitensporige omvang en hun ronde vorm roepen het idee van een gemeenschap op. De psychedelische bijklank van de marmering refereert zowel aan atmosferen als aan gemoedstoestanden. Met een moeilijke toekomst in het verschiet zet iedereen het scherm van zijn bewustzijn aan om onder te duiken in de meanders van de eigen geest: een ‘slaaptrucje’ om een collectieve malaise te genezen.
De muziekinstrumenten die samen het orkest van Gaillard & Claude vormen, zijn holle voorwerpen. Afgaand op de tuiten en de gaten kunnen we ons inbeelden hoe erop geblazen moet worden.
Ondanks hun vreemde vorm zijn ze geïnspireerd op volksinstrumenten die Gaillard & Claude gezien hebben in het MIM in Brussel. De spleettrommels en de dubbele fluiten in de vorm van een stel benen bestaan bijvoorbeeld al enkele eeuwen. De morfologie van deze instrumenten is in de loop van de geschiedenis al regelmatig hernieuwd.
Ze zijn vervaardigd in witte Parijse gips, een materiaal dat doorgaans geassocieerd wordt met de schone kunsten en met klassieke beeldhouwkunst. Hier eigent het duo zich een academische werkwijze opnieuw toe, maar met het voornemen om af te wijken van de naturalistische en anatomische normen.
Dit abstracte ensemble, dat getoond wordt op houders en statieven die je gewoonlijk ziet in muziekstudio’s en concertzalen, lijkt samen een orkest te vormen dat zowel de instrumenten als de muzikanten belichaamt. De opstelling ervan kan variëren in functie van de plek waar het orkest speelt, en dit in verschillende bezettingen, bijvoorbeeld als kwartet, kwintet of sextet. Op die manier wordt ook binnen een orkest de sociale, collectieve of zelfs emotionele orde onderhuids in vraag gesteld, zoals het geval is binnen een ‘familie’: Wie speelt met wie? Welke status heeft elk lid? Wat zijn de artistieke ambities? Welke politieke eisen? Enzovoort.
Talking Baloney is een reeks van bas-reliëfs, die bestaan uit een worst in polyurethaan die in een knoop ligt. Aan het uiteinde is er een etiket voorzien waarop het woord ‘NON’ staat. Talking Baloney is een uitdrukking die vaak gebruikt wordt in de Angelsaksische pers om te verwijzen naar het bedrieglijke discours van politici. Het Vlaamse woord voor ‘baloney’ is ‘gezever’. In het Engels betekent ‘baloney’ ook boterhamworst.
Talking Baloney kan daarom geïnterpreteerd worden als een metafoor voor spreektaal en schrijftaal, waarbij de verstrengelde worsten zouden verwijzen naar twee aspecten: enerzijds de ingewikkelde bochten waarin het gesproken woord zich soms wringt, en anderzijds de bevrijde krullen van gekalligrafeerde woorden. Haaks op de soepele schrijfwijze van dit ‘gezever’ staat de starheid van het categorieke ‘NON’, dat in hoofdletters genoteerd is en gemaakt is volgens de industriële standaarden van drukwerk.
Met hun keuze voor polyurethaan geven Gaillard & Claude een podium aan een materiaal met een paradoxaal imago: het gebruik ervan was populair in de jaren 1970, maar tegenwoordig is het ‘politiek incorrect’ geworden. Toch blijft het alomtegenwoordig – en tegelijk weggestopt – in ons dagelijks leven. “Urethaan zal niet onmiddellijk verdwijnen, vertelt het duo daarover tegen Patrice Joly in een interview voor het tijdschrift Zérodeux. Het is alomtegenwoordig in ons dagelijks leven, maar dan gecamoufleerd. Zijn toepassingsgebieden zijn heel uitgebreid en het krijgt verschillende benamingen die vaak wijzigen. De nieuwe verf op onze fietsen waarmee we onze biopakketten halen, is van urethaan gemaakt, we slapen op matrassen met traagschuim, in de fitness zweten we in synthetische topjes en we bedwingen onze angststoornissen met een kalmeermiddel dat gemaakt is van urethaan… We hebben deze industriële materie gekozen voor het creëren van kleurrijke bas-reliëfs wegens zijn buigzame textuur en zijn potentiële omvang, twee fysieke eigenschappen die je in ons werk moeilijk in toom kan houden. En ook omdat het tegenwoordig politiek incorrect is om voorwerpen in urethaan te produceren zonder deugdelijke bedoeling. Dit schuim kanaliseren in een lange soepele slang is een huzarenstukje. Een minder evidente bedoeling van deze werken is om een analogie te maken met handschrift. Door het volume te geven met lussen, knopen en ophangingen, doet het denken aan de krullen van een medeklinker, een klinker of een ampersand.”1
1 Gesprek met Patrice Joly naar aanleiding van de tentoonstelling Des Choses Vraies qui font semblant d’être des faux-semblants, Centre Wallonie-Bruxelles, Parijs, 2020 (curator: Michel François).